Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar de man Gods zond henen tot den koning van Israel, zeggende: Wacht u, dat gij door die plaats niet trekt, want de Syriers [9]zijn daarhenen afgekomen. 9. Of, zijn aldaar loerende, of, afgekomen om lagen te leggen, en te loeren op het volk, dat zou mogen uitkomen.